In de Volkskrant van 25 februari was het weer raak: een ‘onderwijsvernieuwing’ die het nodige stof doet opwaaien bij de Fontys Hogescholen. Het concept heet HILL en dat staat voor ‘High Impact Learning that Lasts’. Nog vers in mijn geheugen ligt de introductie van het competentieleren bij de HU rond het jaar 2000. Enkele jaren geleden was het mbo in het nieuws waar het gepersonaliseerd leren de nieuwe filosofie werd. Lees het prachtige boek ‘Wanneer krijgen we weer les?’ dat Paula van Manen hierover schreef.
Als ‘kritische’ docent wordt je al snel weggezet als ‘niet meer van deze tijd’ of ‘bang voor veranderingen’. Bij jonge docenten is er vaak een onbevangen houding tegenover nieuwe onderwijsconcepten omdat ze niet de ballast van jaren ervaring met zich meedragen. Een objectieve evaluatie van een ingevoerde methode ontbreekt vaak; een bestuurder van Fontys verwoordt dit prachtig ‘iedere methode heeft nu eenmaal voordelen én nadelen’.
Bij de introductie van een vernieuwing spelen enkele belangrijke vragen een grote rol.
1. Hoe kunnen we onze studenten zover krijgen, dat ze voldoende tijd aan hun studie besteden? Met de ouderwetse methode ‘bestudeer een theorieboek’ kom je niet ver: niet ‘leuk’ genoeg. Toen ik in 1986 het hbo betrad, bestond 50% van de totale studietijd uit contacttijd (lessen), 30% uit zelfstudie en 20% uit opleiding gerelateerde opdrachten (projecten, stages). HILL bepleit dat effectief leren voor 70% uit teamwork en interactie bestaat naast 20% zelfstudie en 10% formele instructie. ‘Studenten zijn eigenaar van hun leerproces en moeten zelf leerdoelen formuleren om hier inhoud aan te geven’. De ervaren docent trapt niet in deze ronkende teksten en prikt snel door het jargon. Of ben ik gewoon een cynische geatrofieerde dinosaurus wars van iedere verandering, als ik dit denk?
2. Welke rol speelt kennis nog in een opleiding? Is het acceptabel dat binnen sommige opleidingen ALLE tentamens zijn afgeschaft? Ik zie de toekomstige arts al jouw symptomen intypen op Google om een diagnose van jouw gezondheidsprobleem te stellen.
3. Hoe richten hogescholen het onderwijs in, zodat het betaalbaar blijft? Feit is dat naast onderwijs ook onderzoek bekostigd moet worden en dat het budget van de overheid per student steeds lager wordt. In dat licht lijkt een aanzienlijke reductie in contacttijd (en dus in vloeroppervlak) onontkoombaar. Of klink ik nu te veel als een manager? ‘Blended Learning’ is het concept dat bewierookt wordt; maar de vraag blijft of het effectief is om studenten te motiveren en aan het studeren te houden.
Het onderwijs verandert en de vraag wat goed is en wat slecht zal ons in de toekomst bezig blijven houden. Fontys ervaart de weerstand die de plotse omarming van een nieuw concept met zich meebrengt. Met name voor eerstejaarsstudenten lijkt het mij te ambitieus. Hopelijk kunnen de voor- en tegenstanders tot een zinvolle discussie komen zonder te blijven hangen in het eigen gelijk. Gelukkig staat Nederland bekend om het eindeloze polderen. Daar zijn we goed in.


