Na jaren onderwijs is daar het moment: het einde van je werkende bestaan. Bij collega’s die je voorgingen, zag je grote verschillen.
Robert had het de laatste jaren niet meer naar zijn zin. Hij wist veel van zijn vakgebied maar in de loop der jaren kon hij die kennis steeds minder kwijt. Toen hij door kreeg, dat het onderwijs zich in een voor hem ongunstige richting ontwikkelde, was het te laat. Als vijftiger was de arbeidsmarkt moeilijk. Met zijn hypotheek, studerende kinderen en zijn levensstandaard was een teruggang in salaris niet acceptabel. Hij voelde zich gevangen in een gouden kooi.
Robert werd ziek, kwam na twee maanden weer terug, werkte een blok tot hij zich opnieuw ziek meldde. Dit werd een patroon dat zich jaarlijks herhaalde. Een overstap naar een andere opleiding leek in het begin een goede stap maar ook daar kwam na twee blokken een ziekmelding. Daarnaast maakte Robert gebruik van arbeidstijdverkorting om beter met de werkdruk te kunnen omgaan.
In overleg met zijn leidinggevende kwam er een vervroegde pensionering tot stand en op zijn 64e verjaardag verliet Robert de hogeschool. Op zijn afscheidsreceptie kwamen weinig collega’s en de leidinggevende, die Robert op dat moment vier maanden kende, hield een korte en onpersoonlijke afscheidsrede. Twee jaren later stond zijn overlijdensadvertentie in een landelijk dagblad.
Jacco vond zijn werk tot op de laatste dag leuk. Hij bleef voortdurend op zoek naar nieuwe uitdagingen. Als er een vrijwilliger nodig was om een nieuwe cursus te geven, dan meldde Jacco zich aan. Dat was niet altijd een succes. Jacco vond herhaling dodelijk voor zijn ontwikkeling. Als hij een cursus drie jaar had gegeven, dan was voor hem de uitdaging verdwenen en ging hij op zoek naar iets anders. Zijn collega’s vonden hem een workaholic.
Jacco werd ‘overvallen’ door zijn 67e verjaardag. De HU was klaar met hem en opeens was daar het beruchte ‘zwarte gat’. Waar Jacco het meeste last van had, was het gevoel dat hij niet meer meetelde. In de eerste maanden van zijn pensionering kon je Jacco nog steevast aantreffen in het HU-gebouw waar hij vaak had gewerkt. Zijn collega’s hadden het druk en hadden geen tijd om Jacco bij te praten over de ontwikkelingen in de opleiding. Er werden achter zijn rug opmerkingen gemaakt in de trant van ‘hij is er weer vandaag. Heeft die man geen privéleven?’ Na een tijdje kreeg Jacco door, dat zijn collega’s niet op hem zaten te wachten, op de sterke verhalen en anekdotes uit zijn arbeidsverleden. Jacco viel in een depressie en kwam voor het eerst bij een psychiater terecht.
Misschien is het een idee voor de HU om personeelsleden in de laatste jaren van hun werk voor te bereiden op de nieuwe levensfase?
Ad Franzen
Om privacy redenen zijn namen van de betrokkenen veranderd

